Als kinderen gemotiveerd en betrokken zijn, leren ze beter. Dat is het idee achter OntwikkelingsGericht Onderwijs, kortweg OGO. Deze vernieuwende visie op leren en lesgeven houdt in dat we werken met thema’s die de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen prikkelen. Thema’s die de verbinding leggen tussen de buitenwereld en de klas.
OGO in de praktijk
In de lesperiode tussen elke vakantie werken we aan een nieuw thema. Bijvoorbeeld: het ontwerpen van een bakkerij in de klas, het opzetten van een restaurant, het maken van een waterlab of het laatste thema; Feest!
We starten met een gesprek over het thema. Wie weet er al iets van? En wat zouden we er nog meer over willen leren? Hoe pakken we het aan?
Daarna gaan we stap voor stap samen op zoek naar antwoorden. Op een manier die bij hun belevingswereld past. De kinderen leren door spel (groep 1 tot en met 5) of doen hun eigen onderzoek (groep 6, 7 en 8). Ze verzamelen hun eigen informatie en vatten dit samen. In bijvoorbeeld een verslag, een tekening of een presentatie. Tijdens spelactiviteiten ontwerpen we plattegronden, grafieken en bouwtekeningen. Ook maken we uitstapjes en/of vragen gastdocenten om meer te komen vertellen. Zo ontwikkelen kinderen niet alleen hun kennis en kijk op de wereld, maar ook hun taal, spelling en zelfstandigheid.
De leraar staat met deze werkwijze niet meer vóór de klas, maar ín de klas. Samen komen we tot nieuwe inzichten. De leerkracht doet zelf actief mee. Geen uitgestippelde lessen, maar inspelen op wat de kinderen willen weten.
Met behulp van het programma Horeb houdt de leerkracht van elk kind de ontwikkeling bij en zorgen we ervoor dat leerdoelen worden behaald.